Remco Campert 1929
De Rovers
Lang geleden kwamen de rovers,
stalen het geld, sloopten het huis
en kleedden liefde tot op het geraamte uit.
Toen de prachtige brand erin.

Bloed, gescheurde kleren, gebroken potten,
lege geldkist, rose poppenkoppen:
tezamen rook, steeds meer rook,
een slang van rook kroop laag
over de aarde, door de droge struiken,
over het gele, platgetrapte gras.
De mieren stikten midden in hun ijver,
geen sprinkhaan ontsprong de dans.
Dit is een oud verhaal,
maar men moet het vaak vertellen,
wil men het op zijn juiste waarde schatten.
(Ook de rovers kwamen in de vlammen om.)