Leo Vroman, 1915

TWEE PARTIJEN
Er zijn twee hachelijke partijen: één strevende
naar het belachelijke,
dat is die der levenden;
en een van gezag,
dat is die der doden;
en als het aan mij lag
waren beide verboden.
Lag het aan mij
dan stichtte ik graag,
en liefst nog vandaag,
een derde partij.
De ‘Waar Alleen Zij
Die Nergens Toe Horen,
Toe Horen Partij’
Zij hierbij geboren.
Ik  nodig degenen
die zich klimdrab
of zitsteen menen
tot lidmaatschap,
en maak bekend
dat dit gedicht
zich tot hen richt
als president;
want evenals
gesprek en spook
heeft het geen leven
en geen dood ook.